
Een aantal weken geleden zat ik als (groei)ondernemer bij de High Growth Summit met als thema “Klein helpt Groot”. De boodschap van deze dag was helder: snelgroeiende bedrijven zijn cruciaal voor de Nederlandse economie en werkgelegenheid. Er is veel kennis en ervaring bij het Nederlandse bedrijfsleven aanwezig en dat moet meer en beter gedeeld worden. Het doel is het op gang brengen van kennisuitwisseling tussen groeiondernemers, politici en het grootbedrijf op het gebied van actuele ondernemersonderwerpen.
Waar hebben groeiondernemers (zogenaamde scale-ups in tegenstelling tot start-ups) behoefte aan en waar kunnen juist deze ondernemers grote corporates helpen? En tegelijk; hoe kan er beter worden samengewerkt met de politiek?
Het is inmiddels een cliché, maar o zo waar. De wereld en onze maatschappij veranderen snel en het gaat steeds sneller. We staan aan het begin van een veranderd tijdperk. Hoe zorg je als organisatie en als individu dat je meebeweegt en niet achter gaat lopen? Oude structuren en systemen werken niet meer. Nu Brexit een feit is blijkt dat de EU een oud systeem is wat niet tijdig meebeweegt en zich vervreemd van burgers. De positie van grote bedrijven lijkt heel stabiel, maar zekerheid is een relatief begrip geworden; eigenlijk een schijnwerkelijkheid.
De kracht van (ambitieuze) ondernemers ligt in creatief en oorspronkelijk kunnen en willen denken, slagkracht, daadkracht, dicht bij je klant zitten en lenigheid. Grote corporates hebben in toenemende mate behoefte aan deze competenties en vooral aan de instelling en houding die daarbij hoort. Op die manier ben je in staat om als onderneming samen met je medewerkers snel in te spelen op alle veranderingen in de markt en is iedereen betrokken bij eenzelfde missie. Authentieke emotie als onderdeel van je dienstverlening. Dat is niet alleen goed voor je klant, maar noodzakelijk om te overleven.
Een groeiondernemer noemde terecht een valkuil voor het grootbedrijf. Je kunt focus hebben op innovatie en je “hip” profileren, maar het draait uiteindelijk om de intrinsieke motivatie die je als organisatie hebt. Hoe belangrijk zijn de klanten echt voor je en is de gehele organisatie daar geloofwaardig in? Kun je dat als bedrijf waarmaken als iedere 4 jaar er een andere richting wordt gekozen en korte termijn het wint van lange termijn?
Ook ondernemers hebben behoeftes. Groeiondernemers hebben behoefte aan duidelijkheid over financieringsmogelijkheden, aan het delen van kennis als het gaat om het managen van groei, aan flexibilisering van de arbeidsmarkt en aan een goed onderwijssysteem om de juiste mensen aan te trekken. In de discussie werd duidelijk dat er grote ontevredenheid en zorg is over de kwaliteit van het onderwijssysteem waar de middelmaat regeert. Daarnaast is flexibilisering van de arbeidsmarkt absoluut noodzakelijk, omdat er in een steeds sneller veranderende markt behoefte is aan andere specifieke kennis en ervaring in verschillende (groei)fases van je bedrijf.
Als je wilt meebewegen, moet je wel makkelijk kunnen schakelen als het gaat om het aantrekken van het juiste personeel. Ontstaan er dan minder banen, omdat er tegelijkertijd sneller afscheid wordt genomen van medewerkers? Nee, alleen de roulatie intensiveert, zodat je als medewerker niet langer 10 jaar bij dezelfde werkgever zit.
Uit de discussie kwamen goede concrete voorstellen zoals: beperk een arbeidsovereenkomst wettelijk tot 5 jaar en speel in op de behoefte om onderling personeel uit te lenen zonder allerlei beperkende arbeidsrechtelijke zaken. Hoe mooi is het niet om als medewerker 3 of 6 maanden tijdelijk bij een ander bedrijf te werken vanuit je eigen dienstband? Deze uitwisseling levert vernieuwing op voor alle betrokken partijen. Praat niet meer over banen, praat over werk.
De rol van de politiek speelt een belangrijke rol in al deze (beoogde) veranderingen. De politiek heeft een duidelijke en belangrijke verantwoordelijkheid om zaken transparant en goed te regelen en vast te leggen. Daardoor regeert vaak de angst en durft men niet te experimenten. Ook de overheid zal echter sneller moeten gaan bewegen om niet steeds verder achter te lopen op ontwikkelingen en bij de perceptie van haar “klanten”.
Mijn conclusie is dus een hele simpele en een hele duidelijke voor (groei)ondernemers, het grootbedrijf en de politiek. Niet te veel praten, maar doen en snel beginnen. In een wereld waar we in een permanente bèta-fase zitten, heeft het geen zin om lang bezig te zijn met het maken van plannen. Durf te experimenteren en durf te delen (co-creatie).
De afspraken voor het Klein helpt Groot programma zijn na afloop vastgesteld en ter plaatse door alle partijen ondertekend. Het komende jaar gaat blijken wie durft.
Rik de Boer